Wat de Groten fietsen,
dat fiets ik ook.
Dit jaar op het programma: de vijf grote klassiekers. De Ronde van Vlaanderen, Paris-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik, die zitten al in de benen. Milaan-San Remo rijd ik nog, in de eerste lentezon van 2018. Aan de beurt op 8 oktober 2017: de Ronde van Lombardije voor wielertoeristen. Compagnon voor Como is Pascal Moser. Pascal (Déotte) kreeg die bijnaam omdat hij graag een groot verzet draait, net als Moser. (Kwatongen beweren bovendien dat hij een grotere womaniser is dan de doorsnee Italiaan. Al zijn dat uiteraard roddels.)
Vrijdag 6 oktober : verliefd op Cinelli
Op een vervallen camping, zo’n vijf kilometer buiten Como, slaan we de tent op. Met de fiets slalommen we tussen de auto’s naar Como. In een van Como’s vele fietswinkels wordt Pascal verliefd op een rood Cinelli-kader, maar tussen droom en daad liggen financiële bezwaren. Hij koopt een drinkbus in de plaats. Zo blijft er geld over voor pizza met eekhoorntjesbrood – ik ben naast velotariër, ook vegetariër – en rode wijn aan het Comomeer. We blijven op het terras zitten tot de avondzon in het meer zakt.
Zaterdag 7 oktober : Nibali zien (winnen) en dan sterven
Ontbijten doen we in Como. Aan de dom valt mijn oog op Sartoria Ciclista, een Bike Shop Café in Como, zo blijkt. Je drinkt er heerlijke koffie en koopt er fantastische fietskleding. De fijne eigenaars vertellen ons dat ze later die dag naar het bekende wielerkerkje, Madonna del Ghisallo, fietsen om de profs van de Herfstklassieker te zien passeren. (Madonna del Ghisallo werd in 1949 door paus Pius XII uitgeroepen tot beschermheilige van wielrenners). Of we meewillen?
Dan Craven, Namibisch wielrenner voor Israel Cycling Academy, leidt de groep. Je kent Dan Craven vast van de Olympische Spelen in 2016 toen hij door een boel afzeggingen onverwacht mocht deelnemen aan de tijdrit. Hij eindigde een kwartier later dan winnaar Fabian Cancellara, op de laatste plek. Lang leidt/lijdt Dan niet. Als Bart ‘der Lokomotiv’ moet ik mijn bijnaam maar waarmaken: ik neem de groep op sleeptouw tot aan de negen kilometer lange klim. De zon weerkaatst in het meer, de omgeving is schilderachtig, de compagnie gezellig: ik geniet.
We bezoeken het wielermuseum in Madonna del Ghisallo. Daar hangt de verminkte fiets van Fabio Casartelli, die geboren werd in Como en stierf in de afdaling van de Col de Portet d’Aspet in de Ronde van Frankrijk van 1995. Pascal poseert er bij de roze trui uit 1984 van Francesco Moser. De klokken luiden als de profs passeren, een magisch moment. We nemen een kortere weg terug naar Sartoria Ciclista en zijn net op tijd om Nibali te zien winnen aan de oever van het meer.
Morgen wordt het onze zegetocht. Terwijl de Ronde van Lombardije voor de profs in Bergamo start en 247 kilometer verder in Como eindigt, krijgen wij iets meer ademruimte in de granfondoversie voor liefhebbers. Start en finish liggen in Como. Daartussen: 118 kilometer en zo’n 2.700 hoogtemeters. We pikken onze startnummers op en bereiden ons mentaal voor op het hoogtepunt van het weekend.
Zondag 8 oktober :: Moorddadig klimmen met Moser
De nacht is kort, de ochtend is er te snel. Nog voor zonsopgang fietsen we naar Sartoria Ciclista voor een snel ontbijt. Bij de start van de herfstklassiekers-voor-amateurs vertrekt de meute met een typische rotvaart. De zon is voorzichtig, de lucht fris, de kapelletjes en meertjes talrijk, de vergezichten prachtig. En: naar goede Italiaanse granfondotraditie is het parcours afgesloten voor alle verkeer.
Na een kleine veertig kilometer breek ik een spaak in de afdaling van de eerste klim. Pascal, immer optimist, wijst erop dat ik de beste plek voor pech heb uitgekozen. Er is een koffiebar met zicht op het meer. Het euvel is snel verholpen en we hervatten de tocht. Aan kilometer 45 beginnen we aan de klim naar de Madonna del Ghisallo, sinds gisteren vertrouwd terrein.
De schaduwrijke afdaling is bitterkoud, maar dat zullen we snel vergeten. Voor ons prijkt de Colma di Sormano. Tussen Sarmano en de Colma liggen de zwaarste kuitenbijterkilometers van de Muro di Sarmano: 1,9 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 17% en uitschieters tot 25%. Moorddadig gekkenwerk. Al helemaal omdat we allebei niet de beste keuze maakten op vlak van versnellingen. Ik ben na het werk in zeven haasten vertrokken met mijn Zipp-wielen die me dwingen tot een 36×25-verzet en onmogelijke evenwichtskunsten. Ik noteer voor een volgende keer: een 32 achteraan steken! Pascal vergaat het niet veel beter: de stalen Moser heeft een 39×28 als kleinste versnelling. Mijn compagnon de route bijt uiteindelijk zijn tanden stuk op de klim. Figuurlijk en letterlijk helaas. Twee verbogen tanden doen de ketting iedere omwenteling van het binnenblad lopen. Te voet naar boven dus. We krijgen het probleem niet gefikst zodat Pascal geen andere optie rest dan het vervolg van de rit op de grote molen af te werken. Echt een kolfje naar de hand van Moser. De subliem mooie afdaling golft langs het meer en Pascal haalt opgelucht adem als hij Como weer in het vizier krijgt.
Te vroeg gejuicht.
Tweehonderd meter van de finish slaan we linksaf. De GPS zegt ons dat we nog vijftien kilometer te gaan hebben en dus vermoedelijk een klim. De Civglio: 4,2 km aan 9,7% gemiddeld en pieken tot 14%. Pascal trapt noodgedwongen 52×28 en beseft dat hij tempo moet maken om het monsterverzet rond te krijgen. Pure #grinta! Hij haalt het. Een paar minuten later komen mijn BMC en ikzelf ook boven. Nu rest ons enkel nog af te dalen… en een Brit te helpen. Die zit door zijn voorraad binnenbandjes heen. Twee Velomoaten -Christophe en Aurélie- halen ons in. Samen met hen bollen we over de finish na een prachtige rit.
Afsluiten doen we op de royale pastaparty waar we samen in de zon kijken naar een watervliegtuigje dat boven het meer rondcirkelt. James Bond levert vast een heroïsch gevecht op de vliegtuigvleugels, fantaseren we. Een koffie in onze favoriete Italiaanse koffiebar – “Sartoria Ciclista, where else?” maakt het weekend volmaakt. Dromen van volgende avonturen doen we verder in de tent.