28 december, 5:55 ’s ochtends, in het noorden van Nederland, 5 graden Celsius. Een gezellige sfeer golft over de startvakken. In tegenstelling tot vorig jaar is het droog en belooft het zo te blijven. De grond is ook niet verzadigd. Terwijl de speaker de oudste deelnemer interviewt, haasten wij ons naar de camion om onze reservekledij af te geven en om ons naar het juiste startvak te begeven. Niet veel later schieten de deelnemers als kanonskogels uit het startblok de duisternis in. Gezellig sturende wegen zullen de hele dag ons deel zijn. De eerste 40 km valt er van het noordelijke Drenthe niet veel te zien, behalve de lampjes van de fietsende deelnemers.
Na 17,4 km stoppen er enkele MTB’ers voor mij, bruusk en onverwacht. Ik moet uitwijken, maar kan geen kant op: prikkeldraad of gracht, gracht of prikkeldraad. Wat zal het worden? In een reflex stuur ik de schuine kant van de gracht op en voor ik het besef, beland ik met een koprol in een natte, koude, modderige brij. Mijn knie raakt een paaltje, maar ik heb geen tijd om daaraan te denken. Ik klauter snel naar boven en daarna weer de fiets op. Geen kilometer later heb ik een platte band, vermoedelijk door de buiteling. Van een goed begin gesproken…
Een kleine vijf minuten later ben ik weer door de duisternis aan het turen. Snel naderen we de eerste bevoorrading waar een Snelle Jelle (peperkoek op zijn Hollands) en een krentenbol als tweede ontbijt ons deel worden. Het schemerdonker verraadt vanaf hier af en toe dat het hier mooi is: een vijvertje links, een bosje door, een oude hoeve langs, vele grachten en kanalen volgen… Even later kunnen de lichtjes uit. Het doel? Voor het donker 200 kilometer wegwerken!
Het loopt vlot. Leuk sturend bereik ik veel sneller dan verwacht de tweede bevoorrading waar ik zonder te stoppen een suikerwafel meegraai en de polder verder mag verkennen. Op naar de zandput waar vroeger de cross van Gieten doorging! We krijgen er een heerlijke singletrack onder onze banden geschoven. Heerlijk ontspannen en best rustig rijden we in een colonne van een veertigtal rijders het MTB-parcours af.
Na de single track is het tijd om naar voren te schuiven en het tempo een beetje op te voeren. Het draait goed, de hartslag reageert zoals ik het graag heb en de omgeving is prachtig. Het enige dat me een beetje zorgen baart, is de steek die ik af en toe onder mijn knieschijf voel. Maar voorlopig lijkt het me niets alarmerends, dus gaan we rustig verder langs een supervettig, smal paadje naast een beek. Zo bereik ik de bevoorrading halfweg, daar waar de reservekleding is. Ik doe een nieuw ondershirt en Sealskinz kousen aan. Mijn windvestje laat ik hier achter.
Ik ben terug droog en klaar voor het tweede deel, met nog meer dan vijf uur licht moet het haalbaar zijn om voor het donker te finishen. De moraal zit goed, #genieten! Ja oprecht, iedere seconde hier is genieten: de weersomstandigheden zijn perfect, de ondergrond is variabel, maar altijd leuk, en klap op de vuurpijl… Plots een BMX parcours. Heerlijk: vol door de bochten, en zo waar een kleine jump, niets in vergelijking met Van der Poel vandaag, maar toch leuk.
Alleen begint mijn knie met iedere schok meer en meer op te spelen. Op een volgend prachtig in elkaar geknutseld MTB-parcours kan ik uiteindelijk geen kracht meer zetten. Bij de bevoorrading op km 160 besluit ik met een pannenkoek in mijn hand de mensen van het Rode Kruis eens om raad te vragen. Ik trek mijn broekspijpen omhoog: mijn rechterknie blijkt dubbel zo dik dan mijn linkerknie. Met ijs (op de rechterknie) en een extra pannenkoek (in de hand en de mond) waarin ik troost zoek, installeer ik me bij een vuurmand. De organisatie brengt me even later terug naar de start. Ik ben teleurgesteld en blij tegelijk. Volgend jaar beloof ik terug te komen voor een winterse uitdaging in een subliem mooie omgeving… maar dan wel liefst tot de finish!